Uit het hart: Laat jij jezelf ‘oproken’?
Uit het hart: Laat jij jezelf ‘oproken’?
“Zou jij dit misschien even kunnen oppakken? Je bent er toch al een beetje mee bezig.” “Dit hoort ook bij je takenpakket, ik dacht dat je dat wel wist?!” “Je bent altijd zo goed in dit soort dingen.” “Ik red het vandaag echt niet meer, zou jij dit kunnen overnemen?” “Jij hebt hier zeker nog wel even tijd voor?” Zomaar een paar voorbeelden van hoe taken - onverwacht - bij je terecht kunnen komen. Misschien gebeurt het op je werk, thuis, in de kerk of bij de sportvereniging. Soms zijn het anderen die iets aan je overlaten en soms leg je het ook jezelf op met gedachten als: “Als ik het niet doe, dan gebeurt het niet.” “Dit hoort er nu eenmaal bij.” “Ik moet altijd klaarstaan voor anderen.” “Ik moet toch dienstbaar zijn?!” Natuurlijk zijn er taken die gedaan moeten worden, en samen ben je verantwoordelijk om de boel draaiende te houden. Tegelijkertijd zie je vaak dat bepaalde schouders wel héél veel dragen. Of dat mensen taken op zich nemen die ze eigenlijk helemaal niet leuk vinden. Zoiets kan dan voelen als een 'energielek'. Mensen raken vervolgens vermoeid, het plezier en de vreugde neemt af waarbij ze uiteindelijk (uit noodzaak) ervoor kiezen om helemaal met alles te stoppen. Laatst sprak ik een medeclubgenoot. Terwijl we aan het sparren waren, zei hij: “We zijn erg goed geworden in het ‘oproken’ van mensen.” Ja, daar zit wat in. Het is geen uitzondering dat een selectielid van de sportclub niet alleen wedstrijden speelt, maar óók coacht, fluit, bardiensten draait én schoonmaakt. Logisch dat je je dan afvraagt: hoe lang houd je dat vol mét plezier? Je zou kunnen zeggen dat hier een verantwoordelijkheid ligt bij de aansturing van elke organisatie, vereniging of kerk. Maar – en dat is minstens zo belangrijk – ook wijzelf hebben verantwoordelijkheid. Hoe zetten we onze tijd, energie en talenten in? Hoe bewaken we onze grenzen? We hebben rentmeesterschap gekregen over wie we zijn, wat we kunnen en hoe we onze tijd en talenten inzetten. Als jij je herkent in dat gevoel van ‘opgerookt’ raken – dat je energie en plezier weglekken – dan kun je jezelf ook afvragen: Wat maakt dat ik me láát oproken? Je grenzen herkennen en bewaken. Een hele kunst vind ik het om daar bewust van te zijn en te blijven. Zodat je niet ‘opgerookt’ wordt, maar energie houdt om je talenten met vreugde te kunnen inzetten en/of te kunnen zorgen voor geliefden. Daar ligt een uitdaging: hoe blijven we hier gezond in bewegen? Niet alleen als individu, maar ook samen – in dit geval - als kerk. Welke schouders dragen misschien (te) veel? Hoe zorgen we ervoor dat mensen kunnen (of blijven) doen waar ze goed in zijn én energie van krijgen? En waar ligt onze eigen, persoonlijke verantwoordelijkheid daarin? Zodat we niet opgebrand of opgerookt raken, maar als een duurzaam LICHT kunnen (blijven) branden! Warme groet, | Rianne van Duijn | ||
terug | ||